Regels voor bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdiensten
De belangrijkste regels voor bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdiensten zijn:
- In een aaneengesloten periode van 4 weken heb je ten minste 14 keer 24 uur geen bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst. Ook mag je 2 keer voor 48 uur géén arbeid of een bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst draaien.
- 11 uur vóór elke nachtdienst en 14 uur na elke nachtdienst mag je geen bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst draaien.
- Je mag in een aaneengesloten periode van 24 uur maximaal 13 uur werken (exclusief de bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst).
- Heb je in een periode van 16 aaneengesloten weken 16 of meer bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdiensten? En vallen die diensten helemaal of gedeeltelijk tussen 0.00 uur en 06.00 uur? Dan mag je in die 16 weken gemiddeld maximaal 40 uur per week werken (exclusief de bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst).
- In 2 gevallen mag je gemiddeld 45 uur per week werken:
- Als je werkgever je een onafgebroken rusttijd geeft van minimaal 8 uur, na de laatste oproep die is begonnen tussen 0.00 en 6.00 uur.
- Als je werkgever je een onafgebroken rusttijd geeft van minimaal 8 uur, in de periode tussen 06:00 en 23.59 na een oproep tussen 0:00 en 6:00.
- De tijd waarin je kunt worden opgeroepen, geldt niet als werktijd. Word je opgeroepen en ga je aan het werk, dan telt dat wel als werktijd. Er is dan sprake van overwerk.
- Word je opgeroepen tijdens je bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst en krijg je binnen een half uur na het einde van je werk opnieuw een oproep? Dan geldt de tussenliggende tijd als werktijd. Word je tijdens de dienst binnen een half uur 1 of meerdere keren opgeroepen, dan moet de werktijd minstens een half uur bedragen.
Zie ook de regels voor extra plaatsgebondenheid op of rond een (werk)locatie.